Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [22]De een [23]acht wel den [enen] dag boven den [anderen] dag; maar [24]de ander [25]acht al de dagen [gelijk]. [26]Een iegelijk zij [27]in zijn eigen gemoed [28]ten volle verzekerd. 22. Namelijk de gelovige Jood, die de Christelijke vrijheid nog niet recht verstaat. 23. Grieks, oordeelt; dat is meent, dat de feestdagen des Ouden Testaments nog moeten onderhouden worden, en dat overzulks de ene dag heiliger is dan de andere. 24. Namelijk de gelovige heiden, die de Christelijke vrijheid verstaat. 25. Grieks, allen dag, of een iegelijken dag; dat is, houdt dat het onderscheid der dagen nu ophoudt, en dat wij nu aan de feestdagen des Ouden Testaments niet verbonden zijn. 26. Namelijk hetzij dat hij eet of niet eet, de dagen onderscheidt of niet onderscheidt. 27. Of in zijn eigen verstand. 28. Namelijk dat hij, zulks doende, niet zondigt en niet voorheeft God te vertoornen, en wetens tegen zijnen wil te doen; en dat hij dienvolgens ook naarstiglijk onderzoeke, welk van beiden den Heere behaagt.